Voorkomen of verminderen van sociaal isolement
Binnen de gezondheidszorg is een tendens tot vermaatschappelijking gaande, ook binnen de GGZ. Dit betekent dat steeds meer mensen met een langerdurend psychiatrische kwetsbaarheid zelfstandig wonen of nog zullen gaan wonen in de nabije toekomst.
Een voorwaarde voor het zelfstandig wonen is dat zij in de thuissituatie ondersteund worden. Deze ondersteuning kan onder meer bestaan uit het aanbieden van dagactiviteiten, een regelmatig terugkerend gesprek met een behandelaar of begeleider, ondersteuning d.m.v. medicatie èn ondersteuning vanuit het sociale netwerk. Aan dit laatste ontbreekt het vaak bij deze doelgroep. Hierin willen de Vriendendiensten in Nederland voorzien.
Binnen Vriendendienst worden mensen met een langerdurende psychiatrische problematiek in de thuissituatie (naast de al bestaande professionele ondersteuning) bijgestaan door vrijwilligers die samen met hen een aantal activiteiten ondernemen. Op basis van hobby’s en interesses worden zij gekoppeld en kunnen ze samen koffie drinken, spelletjes doen, samen winkelen, of samen wandelen.
Algemene doelstelling van Vriendendiensten
Het stimuleren van het welzijn van mensen met een langerdurende psychiatrische kwetsbaarheid door de integratie en maatschappelijke participatie in de samenleving te bevorderen. Het bieden van sociaal contact en ondersteuning aan mensen met een langerdurende psychiatrische kwetsbaarheid, door geschikte vrijwilligers te koppelen aan deze doelgroep. Met name de mensen die zich niet thuis voelen binnen het dagactiviteiten aanbod binnen hun wijk of gemeente lopen een grote kans om in een sociaal isolement te verkeren met allerlei grote risico’s op het gebied van psychiatrische zorg en welzijn. Niet opgemerkte terugval (toename van klachten), wanhoop door toenemende eenzaamheid, toename van angstklachten en wantrouwen. Ook zij die wel gebruik maken van de dagbestedingsactiviteiten klagen over eenzaamheid, zingevingsvraagstukken en het gebrek aan sociaal maatschappelijke participatie. Het gevoel erbij te horen
De termen integratie en maatschappelijke participatie kunnen als volgt geoperationaliseerd worden:
- toename van de zelfstandigheid
- toenemende deelname aan het maatschappelijk verkeer
- uitbreiding van het sociaal netwerk (sociale hulpbronnen)
- vermindering van de zorgafhankelijkheid
Uitdrukkelijk worden deze termen niet in de concrete doelstelling van het maatjesontact opgenomen. Het is niet ‘de taak’ van de vrijwilliger om de deelnemer maatschappelijk te laten participeren. Het is juist de betrokken aanwezigheid van de vrijwilliger die de deelnemer helpt uit zijn isolement te komen en zichzelf betrokken te gaan voelen bij de wereld buiten de ggz. Indien de deelnemer gekoppeld kan worden aan een geschikte vrijwilliger waarmee een vorm van contact wordt onderhouden, is het doel bereikt. Bovenstaande doelen worden gezien als een ‘beoogd bijeffect’ en kan alleen ontstaan in een wederkerig en gelijkwaardig contact tussen vrijwilliger en deelnemer. Of anders gezegd: De integratie en maatschappelijke participatie is nooit het doel in het persoonlijke contact tussen deelnemer en vrijwilliger. Deze vormen van contact KUNNEN uiteindelijk leiden tot integratie en maatschappelijke participatie. Uit onderzoek is gebleken dat dit overwegend het geval is.
Vriendendiensten gaan altijd een koppeling aan voor bepaalde tijd. Dat kan één jaar zijn of anderhalf en maximaal 2 jaar. Daarna kan de deelnemer aan een andere vrijwilliger worden gekoppeld en de vrijwilliger liefst ook. Te lange koppelingen kunnen als een verplichting gaan voelen voor één van de koppelgenoten en daarmee verdwijnt de wederkerigheid van de relatie naar de achtergrond. Te lange koppelingen kunnen ook het beoogde effect verminderen. Het maatjescontact heeft het grootste effect wanneer de deelnemer kan denken: “Als jij de moeite neemt naar mij toe te komen (terwijl je daar niet voor betaald wordt) dan ben ik blijkbaar de moeite waard” . Die gedachte, de moeite waard gevonden worden, draagt substantieel bij aan de zelfwaardering en het gevoel voor eigenwaarde van de deelnemer. In studentensteden wordt vaak gekoppeld voor een jaar omdat dat de periode is die studenten goed kunnen overzien.